Que Tal?
Estamos muy bien.
Het vervolg op onze vorige mail is er nog niet. We nemen pas vanavond
het vliegtuig van Puerto Montt naar Punta Arenas, een korte vlucht wordt
het dus.
Maar eerst Isla Chiloe, want daar hebben we een weekje rondgehangen.
De archipel,het bestaat eigenlijk uit 1 groot eiland en een 30 kleine
eilandjes ten oosten ervan,ligt onder de 41 Zuid. Voor de Chilenen (maar
niet voor de Argentijnen) is dit de geografische grens van Patagonië.
De Jezuïeten wilden het eiland, begin de 20ste eeuw, omvormen tot
"de tuin van de kerk". Je kan dan ook nergens gaan op het 9080
km grote eiland zonder een charmant houten kerkje te vinden binnen een
straal van 10 km. Samen met die kerkjes vormen de houten huisjes de
charme van de archipel.
In zo'n huisje, groene pasteltint, verbleven we de eerste avond in
het Noordelijkste dorpje Ancud. Na een dag van koude regen en wind (we
zijn in Patagonië !)zaten we in het kleine keukentje ons potje te koken
op zo'n oude gietijzeren houtstoof. De gezellige warmte gloeide onze
kaken. Moeder en grootmoeder keken van over onze schouder mee in de
kookpot. Achter ons hing het bedlinnen te drogen. Op het gloeiend hete
ijzeren blad stonden een 5tal fluitketels te pruttelen. Onder de plaat:
3 laden voor het hout en het as, afgewerkt in wit emaille met hier en
daar enkele afgeketste stukjes zoals het echt hoort.Dit is de variante
van de Leuvense stoof in Chili. Je kan er zo de verse pannenkoeken en de
tinnen spuugbak bijdenken en volgende vertelling: Lang geleden was Chili
een groot land geregeerd door Caicai-vilu, heerser van de oceaan, en
Tenten-vilu, heerser over de zeeën. Zoals het past in pittige legendes
moest er een potje geruzied worden en werden met het oog op een happy
end de plooien glad gestreken. Ondertussen was het kwaad geschied:
Chiloe was afgezonderd van het vaste land door een nieuwe zee. In de
bossen leefden nu Brujos, kleine trollen met grote voeten die de
magische werking van kruiden en planten kenden. Of Basiliscos; half kip,
half reptiel, die bij nacht en ontij inbraken en de bewoners leegzogen.
De enige remedie om er vanaf te geraken is het huis platbranden!
"In de ban van de ring" gemist in de Belgische cinema beleven
we hier rond de Chileense cocina ons eigen stukje Tolkien.
Met de Fundacion Otway Chile, een vrijwilligersorganisatie ter
bescherming van de pinguïns in de regio Ancud, voeren we langs de
rotskusten om Humboldt en Magalannes pinguïns te spotten. Een zeeotter
en -leeuwen kregen we als extraatje. In Castro, het hoofdstadje van het
eiland viel onze mond open bij het zien van het volledige houten
interieur van de San Fransisco kerk. Prachtige sculpturen, zonder
bombastisch te zijn. Terecht erkend als werelderfgoed door de Unesco. De
palefitos, de paalwoningen aan de kust, vielen ons een beetje tegen. Ze
zijn niet zo kleurrijk als in de prentjesboeken. Daarvoor zijn ze te
weinig onderhouden en was het waterpeil van de zee te laag. Via ferry en
bus hoppen we naar andere eilandjes met dezelfde ingrediënten die
ervoor zorgen dat de dorpjes als Dalcahue en Achao toeristen lokken. Een
klein houten kerkje, een kneuterig museum met prullaria en werktuigen
van de eilandbewoners, een feria artisanal - deze week in promotie :
wollen mutsen en truien -, een kustlijn met vele kleine vissersbootjes
op het zilverglanzende wateroppervlak en de Zuiders gekleurde houten
huizen. Pittoresk allemaal, maar dan niet zoals in de Mediterane landen
waar alles tot in de kleinste hoekjes onder een likje verf zit. Daarvoor
is het leven op Chiloe te hard. De Chiloenos hebben geen tijd en geld om
hun gras groen te houden, het tuinhek te herschilderen en die afhangende
plank terug vast te timmeren. In Chonchi, een ander klein vissersdorpje,
gaan we mosselen plukken op het keienstrand. Ook januari bevat een r,
dus mosseltijd ! We zijn verrukt - zoals kleine kinderen die schelpjes
zoeken op het strand - als ze 's avonds nog overheerlijk smaken met de
verse groentjes gekocht op de plaatselijke mercado. Halfweg de week
verlaten we het zachtere oosten voor het ruwe bijna onbewoonde westen
van het eiland, constant gegeseld door een gure Patagonische westenwind
en regen. We maken een driedaagse minitrekking in het NP van Chiloe. In
het park wonen nog 2 kleine gemeenschappen Huilliche indianen, een deel
van de 5 % nog overgebleven oorspronkelijke inboorlingen van Chili.
Vooral het Noorden is impressionant. Zoals H.Bradt schrijft : " dit
is het stukje regenwoud van Chili maar dan zonder die vochtige warmte en
de insekten". Iedere cm2 van dit evergreen woud is ingenomen door
groene plantjes; lange smalle blaadjes, dikke gekartelde, kleine fijne
varentjes als het loof van de wortel of fijngesneden peterselie. Soms
lijkend op een uitvergroot sneeuwkristal. Alle schakeringen van groen en
nu en dan een bloemetje rood, als een gekonfijte kers op een
slagroomgebakje. We zien een Magellaanse specht, borend naar larven op
een boomstam. Het mannetje met een knalrode kop en kuif, zwart lijfje.
Woody Woodpecker in het echt. 's Avonds spelen we Blue Lagoon bij een
ondergaande zon en een kampvuurtje. Morgen trekken we verder het Zuiden
in, op zoek naar het topje van de ijsberg.
groeten, Bart en Inge