ola,La Paz, de officieuze hoofdstad van Bolivia, is uit zijn voegen aan
het barsten. De canyon waarin de stad is ontstaan verstikt in zijn
eigenuitlaatgassen, huizen en mensen. Men bouwt nu verder boven op de
rand, elalto, meer dan vierduizend meter hoog. De meer dan 1 miljoen
inwoners van deze mensenkuil worden nu al opgewarmd voor de
presidentsverkiezingen van 30juli. De kranten bevatten speciale
politieke edities, de verfkwast schildert kwistig politieke slogans op
muren en huizen. 22 partijen zullen deelnemen,politieke herverkaveling
is een modewoord die nog niet tot hier is doorgedrongen. Hoe dan ook de
nieuwe regeringscoalitie zal het niet gemakkelijk hebben. Zonet is een
5-weken durende staking van cocaboeren geëindigd in Sorato. Enkele
toeristen haalden blijkbaar de internationale pers in die lange
blokkades. Wij merkten er niets van.Vlaanderen mag dan de streek van de
kleine familiezaken zijn, de kmo's. Bolivië moet het land van de
1-persoonsvennootschappen zijn. Overal staan kraampjes in de straten, de
meest onmogelijke dingen wil men je aansmeren.Iedereen probeert een cent
los te peuteren van de dagelijkse stoet mensen die hier in de straten
passeert. Aan de bank, op de hoek, staat langs beide kanten van de
straat een rij wachtende mensen van zeker 50 meter. In de Sagarna, het
toeristische centrum, hangen bordjes " because of touristcrisis :
-50% -40% -30%". Westerlingen worden gestrikt met Westerse
marketingtruukjes. (terloops: er zijn inderdaad heel weinig toeristen op
dit moment). De mercado de los brujos is het sinistere, obscure kantje
van de stad. Hier voorspellen waarzegsters de toekomst aan opgetutte
dames door cocabladeren op te gooien; het hoeft niet altijd koffiedik
kijken zijn. Zalfjes,poedertjes, levenselexiren en de Boliviaanse
viagravariante naast lugubere lamafoetussen zijn hier te koop. Die
laatste dienen ingemetseld te worden in nieuwe huizen ter bescherming
van onheil. Dan maar liever de mei op de schoorsteen en 2 bakken bier
voor de metsters. (en cola voor Kurt en Hein). De mercado lanzo is heel
druk. Een overdekt labyrint van kleine steegjes,een Zuid-Amerikaanse
soek, zeg maar. Een "carrefour" van 150 zelfstandige
verkoopsters, elk in hun 4 m2 verkoopsruimte. Dezelfde producten
samengebracht in dezelfde afdeling. De concurrentie loert niet om de
hoek,ze zit je bijna op de schoot. Een vette kluif voor verkopers en
marketeers om je hier van je collega's te onderscheiden en de klant
binnen te halen.Maar niets daarvan: iedereen lijkt hier wel een deeltje
van de koek te krijgen. Hier is geen plaats voor cookiemonsters.
Globalisatie is een trage chronische ziekte voor kleine kmo's, ze zou
echter acuut dodelijk zijn voorde kleine 1-persoonsvennootschappen hier.
We bezoeken het cocamuseum. Nog zo'n hekel punt hier. De VS wil de teelt
van de cocabladeren verbieden zonder echter een alternatief te bieden
voor de duizenden cocaboeren in de Yungasstreek. Bolivia is samen met
Peru het enige land waar de consumptie van de coca is toegestaan omwille
van Indiaanse tradities. 92% van de mannen en 89% van de vrouwen kauwt
cocabladeren. Het heeft hen meer energie en doet hen harder werken. Op
de zondagsmarkt in Tarrabuco worden de bladeren verkocht, handgeschept
uit plastiekzakken van 2m3. De markt heeft de reputatie toeristisch te
zijn : we waren echter 1 van de weinige gringokoppels. Bovendien ; dacht
je dat we zonverschoten onderbroekjes zouden kopen? Of zelfgedraaide
sigaretten als toeters zo groot, of kleurpigment van insecten om lamawol
te kleuren, of een soort taart van confetti, suikergoed en stof om te
offeren aan Pachamama? Op het binnenpleintje vind je de openluchtresto's
vol pruttelende, goedruikende kookpotten met soepen van pasta,
kippebillen en varkenspootjes. De kokkinnen nodigen ons uit maar een
anderhalf uur durende busrit met feltoegeknepen billen hebben we er niet
voor over. Granaatappels, vijgen, cactusvruchten en andere zoete
lekkernijen proberen we wel. Maar vooral de Tarabuco's komen zo uit de
grote encyclopedie der wereldvolkeren gewandeld. Ze dragen prachtige
regenboogkleurige poncho's met daaronder lichtbeige kuitbroeken en
sandalen. En vooral hun hoofddeksel is opvallend en heel grappig: de
montera. Het lijkt op een Spaanse conquistadorhelm. Koeienleder met
vooraan en achteraan felgekleurde floshkes. En wat meer is, hun kleren
zijn vuil,die hoeden blinken van de vette vingers : dit is geen
toeristischapenkostuumpje. Ze dragen het elke dag. Na het
openingsweekend in België jeukten ook onze benen: de fiets op dus. Onze
epo, glenbuterol en morfine gaven we aan de vele straathonden hier, niet
nodig wegens voortdurend bergafwaarts. Samen met een Fin (Kiirsipuu?) en
Alberto, onze gids, reden we van El Cumbre (4750m) naar Coroico (1450
m)over 63 km. De weg heeft de kwalijke reputatie de gevaarlijkste van
Bolivia te zijn. La ruta de la muerte eist ieder zijn doden,
voornamelijk oververmoeide vrachtwagenchauffeurs die na 20 u
onafgebroken rijden inslaap vallen en de 1000 m ( en dat is echt geen
meter overdreven) diepe loodrechte afgronden indenderen, gevolgd door
enkele locals, die meereden tussen het vrachtgoed. De eerste 23 km gaan
over asfalt maar dan volgt het echte werk. Offroad, slalommend tussen de
omhoogpuffende Volvo's, stort mijn moatje zich als een kamikaze naar
beneden. Kiirsipuu en ik moeten ons reppen om mee te zijn, dit kan je
bezwaarlijk een toeristisch uitstapje noemen. We vlammen watervallen
onderdoor, dokkerend over stenen en plassen. De perfecte deal : ik kan
al mijn duivels ontbinden in het slijk, Inge heeft na 2.5 maand reizen
haar eerste moddermasker en peeling. Met verzuurde voorarmen en frisse
benen bereiken we Coroico, 2 tot 3 uur eerder dan de anderen. We zijn
klaar voor de klassiekers!Zonde van het mooie landschap waarvoor we geen
oog hadden, denk je dan. Niet erg, 's anderdaags vertrokken we met de
rugzak voor een 3-daagse trekking over hetzelfde traject. Evenwel een
andere vallei en weg: we volgen het oude Incapad El Choro. De duiven
worden gelost op El Cumbre. Jorge is onze gids, Max drager zonder
rugzak. Hij sleurt 3 dagen een blauwe nylonzak op zijn rugvast gesnoerd
met touwen, die in zijn tengere schouders snijden. Een saaie Duitse
vergezelt ons. We klimmen tot 4955m in de mist. Van dan aftransformeert
het desolate rotsige landschap over 3 dagen in weelderig weldadig groen.
De eerste avond bereiken we net op tijd Challapampa vooraleer de hemel
zijn sluizen opentrekt. Het is het dorpje van Pablo en
Roberto, 2
goedlachse broertjes van 8 en 11 jaar. Samen met 2 andere families
bevolken ze deze prachtige vallei. Het kleinste kereltje, blootvoets in
gescheurd T-shirt en driekwartbroek, loopt voortdurend een ijzeren ring
achterna die hij handig navigeert met een stokje. Dat soort speelgoed
waar mijn pa waarschijnlijk ook mee ravotte. Ze lopen school in Choro,
op 2 u wandelen hiervandaan, 4 dagen per week, als 't regent in een
plastiek zeil gewikkeld. Electriciteit is er niet, water scheppen ze uit
debergrivier. Het sneeuwt hier 4 maanden per jaar. Om 18u is het zo
donker als de nacht. Een klein kerosinelampje bezorgt hen gegarandeerd
bonkende hoofdpijn na een uurtje in de veel te kleine huisjes. Lange,
donkere avonden dus waarin boer Bavo de katjes in het donker knijpt. Het
beeld van de babyboom generatie geldt hier nog altijd: moeder met een
kind op de rug,eentje aan de hand en eentje in de buik. De rest zorgt
wel voor elkaar. (off the record : in het boek van Liesbeth Walckiers
las ik dat dokters hier proberen een prikpil voor te schrijven -
anticonceptie op zich is al een hekel punt - die in Europa verboden is
omdat ze kankerverwekkend is). Geen probleem hier, zeggen de dokters,
tegen de tijd dat moeders hier kanker zouden krijgen zijn ze al
gestorven in een kraambed of aan de slecht verzorgde gevolgen ervan.
Kanker is een welvaartsziekte) Na het avondmaal geven we de restjes aan
de kinderen die als een roedel wolven om ons heen dralen en er gretig
van doorgaan met het aangereikte overschot.Hetzelfde scenario 's morgens
wanneer Jorge hen een restje kerosine nalaat. De families leven van de
forellen in de rivier die ze proberen te verkopen in La Paz, een
dagwandeling hier vandaan. Verder verbouwen ze maïs en aardappelen.
Pablo en Roberto zullen de rechten van het kind wel een beetje anders
aanvoelen dan mijn neefjes... De volgende dag giet het urenlang oude
wijven. Die verdomde noodzakelijke kap op ons hoofd werkt als een
paardenbril. We zien enkel onze voeten die niet mogen uitschuiven op de
glibberige uitgesleten stenen van het 1000-jaar oude Incapad. Na bijna
9u stappen voelt het zoals die 2 gekken die hun hoofd tegen de muur
bonken. Naar het waarom hiervan antwoorden we ook omdat het zo lekker
voelt als je er mee ophoudt. Het blijft gieten, onze tentjes kunnen dit
nooit verwerken en Jorge zoekt een logeerkamertje in Sadillani. De
beschrijving van die stal zal ik jullie besparen, we hadden een dak
boven ons hoofd en probeerden niette denken aan al dat venijn dat hier
zo graag hun staart in ons doorweekte velletje wilde duwen. Terug in
Coroico genoten we van ons subliem hotelletje met zwembad.
Daarna volgde
een totaal ander Bolivia, eentje die niet gekend is in de
reisfoldertjes. Een jeep bracht ons na een zware dagreis tot in
Rurrenabaque, de toegangspoort tot de jungle. El Oriente, het bijna
ontoegankelijke regenwoud van Bolivia, neemt 67% van de landoppervlakte
in.We deden een 3-daagse excursie in de pampa's, de moerasgebieden
rondom de Yucumarivier. Met nog 2 Britse koppels ondergaan we een eerste
kennismaking met de Selva (= jungle) in een 10-meter lange prauw met
pruttelende 2-taktmotor. René zal ons gidsen. Hij heeft een prachtige
typische karakterkop vaneen amazone-indiaan. Grote ogen, een dikke
platte neus met grote gaten,dikke lippen en brede jukbeenderen. Hij mist
een flinke tand. Een veel te klein rood baseballpetje en een T-shirt
"Building better solutions ine-government with Compaq"
verraden dat de wereld een dorp is geworden. Nog even en we mailen met
onze notebook per satelliet vanop een prauw in het regenwoud met de
groeten van Rene. De eerste rondvaart is veelbelovend.Onmiddellijk
zwemmen roze rivierdolfijnen rond de kano. Verder veel vogels :reigers,
ooievaars, arenden, kingfisher, verschillende soorten aalscholvers maar
vooral diverse bontgekleurde vogeltjes-zonder-naam. En zoals het past
bij een 3-daagse is er natuurlijke een nachtspel. Een bende opgewonden
scouties wordt te water gelaten. De bedoeling van het spelletje is
contact te zoeken met de boze wereld van de nacht. De lichtbundels van
de zaklampen glijden door het struikgewas langs de oever op zoek naar
rode, reflecterende punten. Eenmaal contact, wordt de 2-takt afgezet,
geluiden van de nacht weergalmen, de prauw glijdt geruisloos naar de
waterkant. Rene balanceert blootvoets op de rand van de boot tot aan de
top en neemt een stok met touw.Voorzichtig gaat een lus rond de 2 rode
bolletjes. Tsjak, de lus spant zich rond een zich uit alle macht
verwerende alligator krokodil. De eerste maal liep het goed fout. Rene
zwenkte van stuurboord naar bakboord, heen en weer,en liet tenslotte
los. Muy grande mi amigo! Het was een exemplaar van om en bij de 3
meter. De volgende poging was succesvoller; een wijfje van een kleine
meter werd vakkundig vastgehouden en een educatief halfuurtje volgde.
Ecotoerisme is een hol woord in Bolivia... 's Anderendaags wandelen we
als schaapjes op het droge achter de herder die, tot zijn middel in het
water,met een stok achter anacondaslangen aangaat. Zonder succes echter.
Duidelijk niet het goede seizoen, er is veel te veel water in de
moerassen. Maar de gele eekhoornaapjes maken onze dag nog goed.
Schattige beestjes van een 20-tal cm die de bananen gulzig uit onze
handen komen eten met grote jommekesbeten. Er volgden nog ettelijke
parkieten, ook papegaaien en we schieten zelfs de hoofdvogel met een
schitterende toekan. Het blijft dus welde moeite ook al kunnen we niet
ontkennen dat de vele regen van de laatste dagen ons parten speelt. Zo
kunnen we geen Piranha's vangen, zien we geen schildpadden en heel
weinig Kapibara's. Een beestje trekt echter voortdurend onze aandacht.
De mug is ronduit het gevaarlijkste dier die we ontmoeten.Alle andere
beesten gaan lopen; de mug wringt zich door het kleinste gaatje om dat
gringo bloed ( o zo zoet) te slurpen. En die muggenspray werkt als
honing op een beer. Op mijn rug zijn wel 200 beten te tellen. Vooraleer
je het goed en wel beseft eten die krengen je levend op. Inge kreeg een
soortallergische reactie op die beten waardoor ze bijna opkrulde van de
jeuk.De jeep die ons terug moet oppikken na 3 dagen daagt niet op. Na
een volle middag wachten, beslissen we om in het donker anderhalf uur
door het slijk te stappen naar het dichtsbijzijnde dorp. In Santa Rosa
proberen we een voorhistorisch radiocontact te krijgen met ons
agentschap. Nu pas wordt de draagwijdte van het regenseizoen duidelijk.
De regen spoelde de 83 km lange weg om tot een grote modderpoel. Bussen
en trucks reden zich vast. De volgende morgen springen we op een bus die
normaal in 20u zijn bestemmingmoest bereiken, hij was al 4 dagen
onderweg... De Boliviano's, ze blijven vriendelijk, ze blijven lachen.
Om het kwartier worden alle mannen uit de bus geroepen, waar de
paardenkracht ophoudt, begint de mankracht. Het slijkspat tot achter
onze oren maar we kunnen weer een eindje verder glijden.Kort na de
middag is de toestand echter hopeloos. Enkele camions hebben zich zo
diep in die kleimodder geboord ( bandensporen tot anderhalve meter
diep)dat ze er nog onmogelijk uit te wrikken zijn. Eentje staat hier al
15 dagen.Chauffeurshulpjes vermomd in slijkduivels, proberen met schop
en houweel de modderbrij weg te scheppen tussen de wielassen. Dit kan
dagen duren. Moeders beginnen hun baby'tjes te wassen in de waterpoelen
langs de weg, kleren worden gewassen en gedroogd op de prikkeldraad.
Enkele mannen halen hun visdraad en haak uit en proberen vis te vangen.
Een commercieel brein meteen bestelwagen vol bananen en sinaasappels
reed tot aan de andere kant van de wegversperring. 1 bol (=7 bef) voor 3
stuks, ze gaan als zoete broodjes over de laadbak. Ondertussen wacht
iedereen - 4 volle bussen - gelaten af,we babbelen over Boliviaanse
koetjes en kalfjes met de sympathieke medereizigers. Tot plots als een
deus ex machina, in de verte de jeep van Martin opduikt. De jeep van het
agentschap pikt ons op. Met beschaamde kaken rijden de 6 luxepieten weg
terwijl hier 10-tallen moeders met kleine kinderen een volgende nacht in
die smerige bus moeten doorbrengen. We zijn ondertussen 2 dagen verder,
we wachten op het vliegtuigje die ons deze middag terug naar La Paz moet
brengen. Die bussen zijn hier nog altijd niet
aangekomen...Junglebelevenissen genoeg, wij verkiezen opnieuw hogere
sferen op te zoeken.
groetjes
Bart en Inge