ola,La Paz, de officieuze hoofdstad van Bolivia, is uit zijn voegen aan
        het barsten. De canyon waarin de stad is ontstaan verstikt in zijn
        eigenuitlaatgassen, huizen en mensen. Men bouwt nu verder boven op de
        rand, elalto, meer dan vierduizend meter hoog. De meer dan 1 miljoen
        inwoners van deze mensenkuil worden nu al opgewarmd voor de
        presidentsverkiezingen van 30juli. De kranten bevatten speciale
        politieke edities, de verfkwast schildert kwistig politieke slogans op
        muren en huizen. 22 partijen zullen deelnemen,politieke herverkaveling
        is een modewoord die nog niet tot hier is doorgedrongen. Hoe dan ook de
        nieuwe regeringscoalitie zal het niet gemakkelijk hebben. Zonet is een
        5-weken durende staking van cocaboeren geëindigd in Sorato. Enkele
        toeristen haalden blijkbaar de internationale pers in die lange
        blokkades. Wij merkten er niets van.Vlaanderen mag dan de streek van de
        kleine familiezaken zijn, de kmo's. Bolivië moet het land van de
        1-persoonsvennootschappen zijn. Overal staan kraampjes in de straten, de
        meest onmogelijke dingen wil men je aansmeren.Iedereen probeert een cent
        los te peuteren van de dagelijkse stoet mensen die hier in de straten
        passeert. Aan de bank, op de hoek, staat langs beide kanten van de
        straat een rij wachtende mensen van zeker 50 meter. In de Sagarna, het
        toeristische centrum, hangen bordjes " because of touristcrisis :
        -50% -40% -30%". Westerlingen worden gestrikt met Westerse
marketingtruukjes. (terloops: er zijn inderdaad heel weinig toeristen op
        dit moment). De mercado de los brujos is het sinistere, obscure kantje
        van de stad. Hier voorspellen waarzegsters de toekomst aan opgetutte
        dames door cocabladeren op te gooien; het hoeft niet altijd koffiedik
        kijken zijn. Zalfjes,poedertjes, levenselexiren en de Boliviaanse
        viagravariante naast lugubere lamafoetussen zijn hier te koop. Die
        laatste dienen ingemetseld te worden in nieuwe huizen ter bescherming
        van onheil. Dan maar liever de mei op de schoorsteen en 2 bakken bier
        voor de metsters. (en cola voor Kurt en Hein).
 barsten. De canyon waarin de stad is ontstaan verstikt in zijn
        eigenuitlaatgassen, huizen en mensen. Men bouwt nu verder boven op de
        rand, elalto, meer dan vierduizend meter hoog. De meer dan 1 miljoen
        inwoners van deze mensenkuil worden nu al opgewarmd voor de
        presidentsverkiezingen van 30juli. De kranten bevatten speciale
        politieke edities, de verfkwast schildert kwistig politieke slogans op
        muren en huizen. 22 partijen zullen deelnemen,politieke herverkaveling
        is een modewoord die nog niet tot hier is doorgedrongen. Hoe dan ook de
        nieuwe regeringscoalitie zal het niet gemakkelijk hebben. Zonet is een
        5-weken durende staking van cocaboeren geëindigd in Sorato. Enkele
        toeristen haalden blijkbaar de internationale pers in die lange
        blokkades. Wij merkten er niets van.Vlaanderen mag dan de streek van de
        kleine familiezaken zijn, de kmo's. Bolivië moet het land van de
        1-persoonsvennootschappen zijn. Overal staan kraampjes in de straten, de
        meest onmogelijke dingen wil men je aansmeren.Iedereen probeert een cent
        los te peuteren van de dagelijkse stoet mensen die hier in de straten
        passeert. Aan de bank, op de hoek, staat langs beide kanten van de
        straat een rij wachtende mensen van zeker 50 meter. In de Sagarna, het
        toeristische centrum, hangen bordjes " because of touristcrisis :
        -50% -40% -30%". Westerlingen worden gestrikt met Westerse
marketingtruukjes. (terloops: er zijn inderdaad heel weinig toeristen op
        dit moment). De mercado de los brujos is het sinistere, obscure kantje
        van de stad. Hier voorspellen waarzegsters de toekomst aan opgetutte
        dames door cocabladeren op te gooien; het hoeft niet altijd koffiedik
        kijken zijn. Zalfjes,poedertjes, levenselexiren en de Boliviaanse
        viagravariante naast lugubere lamafoetussen zijn hier te koop. Die
        laatste dienen ingemetseld te worden in nieuwe huizen ter bescherming
        van onheil. Dan maar liever de mei op de schoorsteen en 2 bakken bier
        voor de metsters. (en cola voor Kurt en Hein).  De mercado lanzo is heel
        druk. Een overdekt labyrint van kleine steegjes,een Zuid-Amerikaanse
        soek, zeg maar. Een "carrefour" van 150 zelfstandige
        verkoopsters, elk in hun 4 m2 verkoopsruimte. Dezelfde producten
        samengebracht in dezelfde afdeling. De concurrentie loert niet om de
        hoek,ze zit je bijna op de schoot. Een vette kluif voor verkopers en
        marketeers om je hier van je collega's te onderscheiden en de klant
        binnen te halen.Maar niets daarvan: iedereen lijkt hier wel een deeltje
        van de koek te krijgen. Hier is geen plaats voor cookiemonsters.
        Globalisatie is een trage chronische ziekte voor kleine kmo's, ze zou
        echter acuut dodelijk zijn voorde kleine 1-persoonsvennootschappen hier.
        We bezoeken het cocamuseum. Nog zo'n hekel punt hier. De VS wil de teelt
        van de cocabladeren verbieden zonder echter een alternatief te bieden
        voor de duizenden cocaboeren in de Yungasstreek. Bolivia is samen met
        Peru het enige land waar de consumptie van de coca is toegestaan omwille
        van Indiaanse tradities. 92% van de mannen en 89% van de vrouwen kauwt
        cocabladeren. Het heeft hen meer energie en doet hen harder werken. Op
        de zondagsmarkt in Tarrabuco worden de bladeren verkocht, handgeschept
        uit plastiekzakken van 2m3. De markt heeft de reputatie toeristisch te
        zijn : we waren echter 1 van de weinige gringokoppels. Bovendien ; dacht
        je dat we zonverschoten onderbroekjes zouden kopen? Of zelfgedraaide
        sigaretten als toeters zo groot, of kleurpigment van insecten om lamawol
        te kleuren, of een soort taart van confetti, suikergoed en stof om te
        offeren aan Pachamama?
 De mercado lanzo is heel
        druk. Een overdekt labyrint van kleine steegjes,een Zuid-Amerikaanse
        soek, zeg maar. Een "carrefour" van 150 zelfstandige
        verkoopsters, elk in hun 4 m2 verkoopsruimte. Dezelfde producten
        samengebracht in dezelfde afdeling. De concurrentie loert niet om de
        hoek,ze zit je bijna op de schoot. Een vette kluif voor verkopers en
        marketeers om je hier van je collega's te onderscheiden en de klant
        binnen te halen.Maar niets daarvan: iedereen lijkt hier wel een deeltje
        van de koek te krijgen. Hier is geen plaats voor cookiemonsters.
        Globalisatie is een trage chronische ziekte voor kleine kmo's, ze zou
        echter acuut dodelijk zijn voorde kleine 1-persoonsvennootschappen hier.
        We bezoeken het cocamuseum. Nog zo'n hekel punt hier. De VS wil de teelt
        van de cocabladeren verbieden zonder echter een alternatief te bieden
        voor de duizenden cocaboeren in de Yungasstreek. Bolivia is samen met
        Peru het enige land waar de consumptie van de coca is toegestaan omwille
        van Indiaanse tradities. 92% van de mannen en 89% van de vrouwen kauwt
        cocabladeren. Het heeft hen meer energie en doet hen harder werken. Op
        de zondagsmarkt in Tarrabuco worden de bladeren verkocht, handgeschept
        uit plastiekzakken van 2m3. De markt heeft de reputatie toeristisch te
        zijn : we waren echter 1 van de weinige gringokoppels. Bovendien ; dacht
        je dat we zonverschoten onderbroekjes zouden kopen? Of zelfgedraaide
        sigaretten als toeters zo groot, of kleurpigment van insecten om lamawol
        te kleuren, of een soort taart van confetti, suikergoed en stof om te
        offeren aan Pachamama?  Op het binnenpleintje vind je de openluchtresto's
        vol pruttelende, goedruikende kookpotten met soepen van pasta,
        kippebillen en varkenspootjes. De kokkinnen nodigen ons uit maar een
        anderhalf uur durende busrit met feltoegeknepen billen hebben we er niet
        voor over. Granaatappels, vijgen, cactusvruchten en andere zoete
        lekkernijen proberen we wel. Maar vooral de Tarabuco's komen zo uit de
        grote encyclopedie der wereldvolkeren gewandeld. Ze dragen prachtige
        regenboogkleurige poncho's met daaronder lichtbeige kuitbroeken en
        sandalen. En vooral hun hoofddeksel is opvallend en heel grappig: de
montera. Het lijkt op een Spaanse conquistadorhelm. Koeienleder met
        vooraan en achteraan felgekleurde floshkes. En wat meer is, hun kleren
        zijn vuil,die hoeden blinken van de vette vingers : dit is geen
toeristischapenkostuumpje. Ze dragen het elke dag. Na het
        openingsweekend in België jeukten ook onze benen: de fiets op dus. Onze
epo, glenbuterol en morfine gaven we aan de vele straathonden hier, niet
        nodig wegens voortdurend bergafwaarts. Samen met een Fin (Kiirsipuu?) en
Alberto, onze gids, reden we van El Cumbre (4750m) naar Coroico (1450
        m)over 63 km.
 Op het binnenpleintje vind je de openluchtresto's
        vol pruttelende, goedruikende kookpotten met soepen van pasta,
        kippebillen en varkenspootjes. De kokkinnen nodigen ons uit maar een
        anderhalf uur durende busrit met feltoegeknepen billen hebben we er niet
        voor over. Granaatappels, vijgen, cactusvruchten en andere zoete
        lekkernijen proberen we wel. Maar vooral de Tarabuco's komen zo uit de
        grote encyclopedie der wereldvolkeren gewandeld. Ze dragen prachtige
        regenboogkleurige poncho's met daaronder lichtbeige kuitbroeken en
        sandalen. En vooral hun hoofddeksel is opvallend en heel grappig: de
montera. Het lijkt op een Spaanse conquistadorhelm. Koeienleder met
        vooraan en achteraan felgekleurde floshkes. En wat meer is, hun kleren
        zijn vuil,die hoeden blinken van de vette vingers : dit is geen
toeristischapenkostuumpje. Ze dragen het elke dag. Na het
        openingsweekend in België jeukten ook onze benen: de fiets op dus. Onze
epo, glenbuterol en morfine gaven we aan de vele straathonden hier, niet
        nodig wegens voortdurend bergafwaarts. Samen met een Fin (Kiirsipuu?) en
Alberto, onze gids, reden we van El Cumbre (4750m) naar Coroico (1450
        m)over 63 km.  De weg heeft de kwalijke reputatie de gevaarlijkste van
        Bolivia te zijn. La ruta de la muerte eist ieder zijn doden,
        voornamelijk oververmoeide vrachtwagenchauffeurs die na 20 u
        onafgebroken rijden inslaap vallen en de 1000 m ( en dat is echt geen
        meter overdreven) diepe loodrechte afgronden indenderen, gevolgd door
        enkele locals, die meereden tussen het vrachtgoed. De eerste 23 km gaan
        over asfalt maar dan volgt het echte werk. Offroad, slalommend tussen de
        omhoogpuffende Volvo's, stort mijn moatje zich als een kamikaze naar
        beneden. Kiirsipuu en ik moeten ons reppen om mee te zijn, dit kan je
        bezwaarlijk een toeristisch uitstapje noemen. We vlammen watervallen
        onderdoor, dokkerend over stenen en plassen. De perfecte deal : ik kan
        al mijn duivels ontbinden in het slijk, Inge heeft na 2.5 maand reizen
        haar eerste moddermasker en peeling. Met verzuurde voorarmen en frisse
        benen bereiken we Coroico, 2 tot 3 uur eerder dan de anderen. We zijn
        klaar voor de klassiekers!Zonde van het mooie landschap waarvoor we geen
        oog hadden, denk je dan. Niet erg, 's anderdaags vertrokken we met de
        rugzak voor een 3-daagse trekking over hetzelfde traject. Evenwel een
        andere vallei en weg: we volgen het oude Incapad El Choro. De duiven
        worden gelost op El Cumbre. Jorge is onze gids, Max drager zonder
        rugzak. Hij sleurt 3 dagen een blauwe nylonzak op zijn rugvast gesnoerd
        met touwen, die in zijn tengere schouders snijden. Een saaie Duitse
        vergezelt ons. We klimmen tot 4955m in de mist. Van dan aftransformeert
        het desolate rotsige landschap over 3 dagen in weelderig weldadig groen.
        De eerste avond bereiken we net op tijd Challapampa vooraleer de hemel
        zijn sluizen opentrekt.
 De weg heeft de kwalijke reputatie de gevaarlijkste van
        Bolivia te zijn. La ruta de la muerte eist ieder zijn doden,
        voornamelijk oververmoeide vrachtwagenchauffeurs die na 20 u
        onafgebroken rijden inslaap vallen en de 1000 m ( en dat is echt geen
        meter overdreven) diepe loodrechte afgronden indenderen, gevolgd door
        enkele locals, die meereden tussen het vrachtgoed. De eerste 23 km gaan
        over asfalt maar dan volgt het echte werk. Offroad, slalommend tussen de
        omhoogpuffende Volvo's, stort mijn moatje zich als een kamikaze naar
        beneden. Kiirsipuu en ik moeten ons reppen om mee te zijn, dit kan je
        bezwaarlijk een toeristisch uitstapje noemen. We vlammen watervallen
        onderdoor, dokkerend over stenen en plassen. De perfecte deal : ik kan
        al mijn duivels ontbinden in het slijk, Inge heeft na 2.5 maand reizen
        haar eerste moddermasker en peeling. Met verzuurde voorarmen en frisse
        benen bereiken we Coroico, 2 tot 3 uur eerder dan de anderen. We zijn
        klaar voor de klassiekers!Zonde van het mooie landschap waarvoor we geen
        oog hadden, denk je dan. Niet erg, 's anderdaags vertrokken we met de
        rugzak voor een 3-daagse trekking over hetzelfde traject. Evenwel een
        andere vallei en weg: we volgen het oude Incapad El Choro. De duiven
        worden gelost op El Cumbre. Jorge is onze gids, Max drager zonder
        rugzak. Hij sleurt 3 dagen een blauwe nylonzak op zijn rugvast gesnoerd
        met touwen, die in zijn tengere schouders snijden. Een saaie Duitse
        vergezelt ons. We klimmen tot 4955m in de mist. Van dan aftransformeert
        het desolate rotsige landschap over 3 dagen in weelderig weldadig groen.
        De eerste avond bereiken we net op tijd Challapampa vooraleer de hemel
        zijn sluizen opentrekt.  Het is het dorpje van Pablo en
Roberto, 2
        goedlachse broertjes van 8 en 11 jaar. Samen met 2 andere families
        bevolken ze deze prachtige vallei. Het kleinste kereltje, blootvoets in
        gescheurd T-shirt en driekwartbroek, loopt voortdurend een ijzeren ring
        achterna die hij handig navigeert met een stokje. Dat soort speelgoed
        waar mijn pa waarschijnlijk ook mee ravotte. Ze lopen school in Choro,
        op 2 u wandelen hiervandaan, 4 dagen per week, als 't regent in een
        plastiek zeil gewikkeld. Electriciteit is er niet, water scheppen ze uit
debergrivier. Het sneeuwt hier 4 maanden per jaar. Om 18u is het zo
        donker als de nacht. Een klein kerosinelampje bezorgt hen gegarandeerd
        bonkende hoofdpijn na een uurtje in de veel te kleine huisjes. Lange,
        donkere avonden dus waarin boer Bavo de katjes in het donker knijpt. Het
        beeld van de babyboom generatie geldt hier nog altijd: moeder met een
        kind op de rug,eentje aan de hand en eentje in de buik. De rest zorgt
        wel voor elkaar. (off the record : in het boek van Liesbeth Walckiers
        las ik dat dokters hier proberen een prikpil voor te schrijven -
        anticonceptie op zich is al een hekel punt - die in Europa verboden is
        omdat ze kankerverwekkend is). Geen probleem hier, zeggen de dokters,
        tegen de tijd dat moeders hier kanker zouden krijgen zijn ze al
        gestorven in een kraambed of aan de slecht verzorgde gevolgen ervan.
        Kanker is een welvaartsziekte) Na het avondmaal geven we de restjes aan
        de kinderen die als een roedel wolven om ons heen dralen en er gretig
        van doorgaan met het aangereikte overschot.Hetzelfde scenario 's morgens
        wanneer Jorge hen een restje kerosine nalaat. De families leven van de
        forellen in de rivier die ze proberen te verkopen in La Paz, een
        dagwandeling hier vandaan. Verder verbouwen ze maïs en aardappelen.
        Pablo en Roberto zullen de rechten van het kind wel een beetje anders
        aanvoelen dan mijn neefjes... De volgende dag giet het urenlang oude
        wijven. Die verdomde noodzakelijke kap op ons hoofd werkt als een
        paardenbril. We zien enkel onze voeten die niet mogen uitschuiven op de
        glibberige uitgesleten stenen van het 1000-jaar oude Incapad. Na bijna
        9u stappen voelt het zoals die 2 gekken die hun hoofd tegen de muur
        bonken. Naar het waarom hiervan antwoorden we ook omdat het zo lekker
        voelt als je er mee ophoudt. Het blijft gieten, onze tentjes kunnen dit
        nooit verwerken en Jorge zoekt een logeerkamertje in Sadillani. De
        beschrijving van die stal zal ik jullie besparen, we hadden een dak
        boven ons hoofd en probeerden niette denken aan al dat venijn dat hier
        zo graag hun staart in ons doorweekte velletje wilde duwen. Terug in
        Coroico genoten we van ons subliem hotelletje met zwembad.
 Het is het dorpje van Pablo en
Roberto, 2
        goedlachse broertjes van 8 en 11 jaar. Samen met 2 andere families
        bevolken ze deze prachtige vallei. Het kleinste kereltje, blootvoets in
        gescheurd T-shirt en driekwartbroek, loopt voortdurend een ijzeren ring
        achterna die hij handig navigeert met een stokje. Dat soort speelgoed
        waar mijn pa waarschijnlijk ook mee ravotte. Ze lopen school in Choro,
        op 2 u wandelen hiervandaan, 4 dagen per week, als 't regent in een
        plastiek zeil gewikkeld. Electriciteit is er niet, water scheppen ze uit
debergrivier. Het sneeuwt hier 4 maanden per jaar. Om 18u is het zo
        donker als de nacht. Een klein kerosinelampje bezorgt hen gegarandeerd
        bonkende hoofdpijn na een uurtje in de veel te kleine huisjes. Lange,
        donkere avonden dus waarin boer Bavo de katjes in het donker knijpt. Het
        beeld van de babyboom generatie geldt hier nog altijd: moeder met een
        kind op de rug,eentje aan de hand en eentje in de buik. De rest zorgt
        wel voor elkaar. (off the record : in het boek van Liesbeth Walckiers
        las ik dat dokters hier proberen een prikpil voor te schrijven -
        anticonceptie op zich is al een hekel punt - die in Europa verboden is
        omdat ze kankerverwekkend is). Geen probleem hier, zeggen de dokters,
        tegen de tijd dat moeders hier kanker zouden krijgen zijn ze al
        gestorven in een kraambed of aan de slecht verzorgde gevolgen ervan.
        Kanker is een welvaartsziekte) Na het avondmaal geven we de restjes aan
        de kinderen die als een roedel wolven om ons heen dralen en er gretig
        van doorgaan met het aangereikte overschot.Hetzelfde scenario 's morgens
        wanneer Jorge hen een restje kerosine nalaat. De families leven van de
        forellen in de rivier die ze proberen te verkopen in La Paz, een
        dagwandeling hier vandaan. Verder verbouwen ze maïs en aardappelen.
        Pablo en Roberto zullen de rechten van het kind wel een beetje anders
        aanvoelen dan mijn neefjes... De volgende dag giet het urenlang oude
        wijven. Die verdomde noodzakelijke kap op ons hoofd werkt als een
        paardenbril. We zien enkel onze voeten die niet mogen uitschuiven op de
        glibberige uitgesleten stenen van het 1000-jaar oude Incapad. Na bijna
        9u stappen voelt het zoals die 2 gekken die hun hoofd tegen de muur
        bonken. Naar het waarom hiervan antwoorden we ook omdat het zo lekker
        voelt als je er mee ophoudt. Het blijft gieten, onze tentjes kunnen dit
        nooit verwerken en Jorge zoekt een logeerkamertje in Sadillani. De
        beschrijving van die stal zal ik jullie besparen, we hadden een dak
        boven ons hoofd en probeerden niette denken aan al dat venijn dat hier
        zo graag hun staart in ons doorweekte velletje wilde duwen. Terug in
        Coroico genoten we van ons subliem hotelletje met zwembad.
 Daarna volgde
        een totaal ander Bolivia, eentje die niet gekend is in de
        reisfoldertjes. Een jeep bracht ons na een zware dagreis tot in
Rurrenabaque, de toegangspoort tot de jungle. El Oriente, het bijna
        ontoegankelijke regenwoud van Bolivia, neemt 67% van de landoppervlakte
        in.We deden een 3-daagse excursie in de pampa's, de moerasgebieden
        rondom de Yucumarivier. Met nog 2 Britse koppels ondergaan we een eerste
        kennismaking met de Selva (= jungle) in een 10-meter lange prauw met
        pruttelende 2-taktmotor. René zal ons gidsen. Hij heeft een prachtige
        typische karakterkop vaneen amazone-indiaan. Grote ogen, een dikke
        platte neus met grote gaten,dikke lippen en brede jukbeenderen. Hij mist
        een flinke tand. Een veel te klein rood baseballpetje en een T-shirt
        "Building better solutions ine-government with Compaq"
        verraden dat de wereld een dorp is geworden. Nog even en we mailen met
        onze notebook per satelliet vanop een prauw in het regenwoud met de
        groeten van Rene. De eerste rondvaart is veelbelovend.Onmiddellijk
        zwemmen roze rivierdolfijnen rond de kano. Verder veel vogels :reigers,
        ooievaars, arenden, kingfisher, verschillende soorten aalscholvers maar
        vooral diverse bontgekleurde vogeltjes-zonder-naam.
Daarna volgde
        een totaal ander Bolivia, eentje die niet gekend is in de
        reisfoldertjes. Een jeep bracht ons na een zware dagreis tot in
Rurrenabaque, de toegangspoort tot de jungle. El Oriente, het bijna
        ontoegankelijke regenwoud van Bolivia, neemt 67% van de landoppervlakte
        in.We deden een 3-daagse excursie in de pampa's, de moerasgebieden
        rondom de Yucumarivier. Met nog 2 Britse koppels ondergaan we een eerste
        kennismaking met de Selva (= jungle) in een 10-meter lange prauw met
        pruttelende 2-taktmotor. René zal ons gidsen. Hij heeft een prachtige
        typische karakterkop vaneen amazone-indiaan. Grote ogen, een dikke
        platte neus met grote gaten,dikke lippen en brede jukbeenderen. Hij mist
        een flinke tand. Een veel te klein rood baseballpetje en een T-shirt
        "Building better solutions ine-government with Compaq"
        verraden dat de wereld een dorp is geworden. Nog even en we mailen met
        onze notebook per satelliet vanop een prauw in het regenwoud met de
        groeten van Rene. De eerste rondvaart is veelbelovend.Onmiddellijk
        zwemmen roze rivierdolfijnen rond de kano. Verder veel vogels :reigers,
        ooievaars, arenden, kingfisher, verschillende soorten aalscholvers maar
        vooral diverse bontgekleurde vogeltjes-zonder-naam.  En zoals het past
        bij een 3-daagse is er natuurlijke een nachtspel. Een bende opgewonden
        scouties wordt te water gelaten. De bedoeling van het spelletje is
        contact te zoeken met de boze wereld van de nacht. De lichtbundels van
        de zaklampen glijden door het struikgewas langs de oever op zoek naar
        rode, reflecterende punten. Eenmaal contact, wordt de 2-takt afgezet,
        geluiden van de nacht weergalmen, de prauw glijdt geruisloos naar de
        waterkant. Rene balanceert blootvoets op de rand van de boot tot aan de
        top en neemt een stok met touw.Voorzichtig gaat een lus rond de 2 rode
        bolletjes. Tsjak, de lus spant zich rond een zich uit alle macht
        verwerende alligator krokodil. De eerste maal liep het goed fout. Rene
        zwenkte van stuurboord naar bakboord, heen en weer,en liet tenslotte
        los. Muy grande mi amigo! Het was een exemplaar van om en bij de 3
        meter. De volgende poging was succesvoller; een wijfje van een kleine
        meter werd vakkundig vastgehouden en een educatief halfuurtje volgde.
        Ecotoerisme is een hol woord in Bolivia... 's Anderendaags wandelen we
        als schaapjes op het droge achter de herder die, tot zijn middel in het
        water,met een stok achter anacondaslangen aangaat. Zonder succes echter.
        Duidelijk niet het goede seizoen, er is veel te veel water in de
        moerassen. Maar de gele eekhoornaapjes maken onze dag nog goed.
        Schattige beestjes van een 20-tal cm die de bananen gulzig uit onze
        handen komen eten met grote jommekesbeten. Er volgden nog ettelijke
        parkieten, ook papegaaien en we schieten zelfs de hoofdvogel met een
        schitterende toekan. Het blijft dus welde moeite ook al kunnen we niet
        ontkennen dat de vele regen van de laatste dagen ons parten speelt. Zo
        kunnen we geen Piranha's vangen, zien we geen schildpadden en heel
        weinig Kapibara's. Een beestje trekt echter voortdurend onze aandacht.
        De mug is ronduit het gevaarlijkste dier die we ontmoeten.Alle andere
        beesten gaan lopen; de mug wringt zich door het kleinste gaatje om dat
        gringo bloed ( o zo zoet) te slurpen. En die muggenspray werkt als
        honing op een beer. Op mijn rug zijn wel 200 beten te tellen. Vooraleer
        je het goed en wel beseft eten die krengen je levend op. Inge kreeg een
        soortallergische reactie o
 En zoals het past
        bij een 3-daagse is er natuurlijke een nachtspel. Een bende opgewonden
        scouties wordt te water gelaten. De bedoeling van het spelletje is
        contact te zoeken met de boze wereld van de nacht. De lichtbundels van
        de zaklampen glijden door het struikgewas langs de oever op zoek naar
        rode, reflecterende punten. Eenmaal contact, wordt de 2-takt afgezet,
        geluiden van de nacht weergalmen, de prauw glijdt geruisloos naar de
        waterkant. Rene balanceert blootvoets op de rand van de boot tot aan de
        top en neemt een stok met touw.Voorzichtig gaat een lus rond de 2 rode
        bolletjes. Tsjak, de lus spant zich rond een zich uit alle macht
        verwerende alligator krokodil. De eerste maal liep het goed fout. Rene
        zwenkte van stuurboord naar bakboord, heen en weer,en liet tenslotte
        los. Muy grande mi amigo! Het was een exemplaar van om en bij de 3
        meter. De volgende poging was succesvoller; een wijfje van een kleine
        meter werd vakkundig vastgehouden en een educatief halfuurtje volgde.
        Ecotoerisme is een hol woord in Bolivia... 's Anderendaags wandelen we
        als schaapjes op het droge achter de herder die, tot zijn middel in het
        water,met een stok achter anacondaslangen aangaat. Zonder succes echter.
        Duidelijk niet het goede seizoen, er is veel te veel water in de
        moerassen. Maar de gele eekhoornaapjes maken onze dag nog goed.
        Schattige beestjes van een 20-tal cm die de bananen gulzig uit onze
        handen komen eten met grote jommekesbeten. Er volgden nog ettelijke
        parkieten, ook papegaaien en we schieten zelfs de hoofdvogel met een
        schitterende toekan. Het blijft dus welde moeite ook al kunnen we niet
        ontkennen dat de vele regen van de laatste dagen ons parten speelt. Zo
        kunnen we geen Piranha's vangen, zien we geen schildpadden en heel
        weinig Kapibara's. Een beestje trekt echter voortdurend onze aandacht.
        De mug is ronduit het gevaarlijkste dier die we ontmoeten.Alle andere
        beesten gaan lopen; de mug wringt zich door het kleinste gaatje om dat
        gringo bloed ( o zo zoet) te slurpen. En die muggenspray werkt als
        honing op een beer. Op mijn rug zijn wel 200 beten te tellen. Vooraleer
        je het goed en wel beseft eten die krengen je levend op. Inge kreeg een
        soortallergische reactie o p die beten waardoor ze bijna opkrulde van de
        jeuk.De jeep die ons terug moet oppikken na 3 dagen daagt niet op. Na
        een volle middag wachten, beslissen we om in het donker anderhalf uur
        door het slijk te stappen naar het dichtsbijzijnde dorp. In Santa Rosa
        proberen we een voorhistorisch radiocontact te krijgen met ons
        agentschap. Nu pas wordt de draagwijdte van het regenseizoen duidelijk.
        De regen spoelde de 83 km lange weg om tot een grote modderpoel. Bussen
        en trucks reden zich vast. De volgende morgen springen we op een bus die
        normaal in 20u zijn bestemmingmoest bereiken, hij was al 4 dagen
        onderweg... De Boliviano's, ze blijven vriendelijk, ze blijven lachen.
        Om het kwartier worden alle mannen uit de bus geroepen, waar de
        paardenkracht ophoudt, begint de mankracht. Het slijkspat tot achter
        onze oren maar we kunnen weer een eindje verder glijden.Kort na de
        middag is de toestand echter hopeloos. Enkele camions hebben zich zo
        diep in die kleimodder geboord ( bandensporen tot anderhalve meter
        diep)dat ze er nog onmogelijk uit te wrikken zijn. Eentje staat hier al
        15 dagen.Chauffeurshulpjes vermomd in slijkduivels, proberen met schop
        en houweel de modderbrij weg te scheppen tussen de wielassen. Dit kan
        dagen duren. Moeders beginnen hun baby'tjes te wassen in de waterpoelen
        langs de weg, kleren worden gewassen en gedroogd op de prikkeldraad.
        Enkele mannen halen hun visdraad en haak uit en proberen vis te vangen.
        Een commercieel brein meteen bestelwagen vol bananen en sinaasappels
        reed tot aan de andere kant van de wegversperring. 1 bol (=7 bef) voor 3
        stuks, ze gaan als zoete broodjes over de laadbak. Ondertussen wacht
        iedereen - 4 volle bussen - gelaten af,we babbelen over Boliviaanse
        koetjes en kalfjes met de sympathieke medereizigers. Tot plots als een
        deus ex machina, in de verte de jeep van Martin opduikt. De jeep van het
        agentschap pikt ons op. Met beschaamde kaken rijden de 6 luxepieten weg
        terwijl hier 10-tallen moeders met kleine kinderen een volgende nacht in
        die smerige bus moeten doorbrengen. We zijn ondertussen 2 dagen verder,
        we wachten op het vliegtuigje die ons deze middag terug naar La Paz moet
        brengen. Die bussen zijn hier nog altijd niet
        aangekomen...Junglebelevenissen genoeg, wij verkiezen opnieuw hogere
        sferen op te zoeken.
p die beten waardoor ze bijna opkrulde van de
        jeuk.De jeep die ons terug moet oppikken na 3 dagen daagt niet op. Na
        een volle middag wachten, beslissen we om in het donker anderhalf uur
        door het slijk te stappen naar het dichtsbijzijnde dorp. In Santa Rosa
        proberen we een voorhistorisch radiocontact te krijgen met ons
        agentschap. Nu pas wordt de draagwijdte van het regenseizoen duidelijk.
        De regen spoelde de 83 km lange weg om tot een grote modderpoel. Bussen
        en trucks reden zich vast. De volgende morgen springen we op een bus die
        normaal in 20u zijn bestemmingmoest bereiken, hij was al 4 dagen
        onderweg... De Boliviano's, ze blijven vriendelijk, ze blijven lachen.
        Om het kwartier worden alle mannen uit de bus geroepen, waar de
        paardenkracht ophoudt, begint de mankracht. Het slijkspat tot achter
        onze oren maar we kunnen weer een eindje verder glijden.Kort na de
        middag is de toestand echter hopeloos. Enkele camions hebben zich zo
        diep in die kleimodder geboord ( bandensporen tot anderhalve meter
        diep)dat ze er nog onmogelijk uit te wrikken zijn. Eentje staat hier al
        15 dagen.Chauffeurshulpjes vermomd in slijkduivels, proberen met schop
        en houweel de modderbrij weg te scheppen tussen de wielassen. Dit kan
        dagen duren. Moeders beginnen hun baby'tjes te wassen in de waterpoelen
        langs de weg, kleren worden gewassen en gedroogd op de prikkeldraad.
        Enkele mannen halen hun visdraad en haak uit en proberen vis te vangen.
        Een commercieel brein meteen bestelwagen vol bananen en sinaasappels
        reed tot aan de andere kant van de wegversperring. 1 bol (=7 bef) voor 3
        stuks, ze gaan als zoete broodjes over de laadbak. Ondertussen wacht
        iedereen - 4 volle bussen - gelaten af,we babbelen over Boliviaanse
        koetjes en kalfjes met de sympathieke medereizigers. Tot plots als een
        deus ex machina, in de verte de jeep van Martin opduikt. De jeep van het
        agentschap pikt ons op. Met beschaamde kaken rijden de 6 luxepieten weg
        terwijl hier 10-tallen moeders met kleine kinderen een volgende nacht in
        die smerige bus moeten doorbrengen. We zijn ondertussen 2 dagen verder,
        we wachten op het vliegtuigje die ons deze middag terug naar La Paz moet
        brengen. Die bussen zijn hier nog altijd niet
        aangekomen...Junglebelevenissen genoeg, wij verkiezen opnieuw hogere
        sferen op te zoeken.
        groetjes
        Bart en Inge
        
 
        
 
   
        
          
        
          
 
        