¡Ola!Terug een beetje nieuws van de conquistadores, een koosnaampje
waarmee enkele locals ons hier smalend begroetten. Verleden week
schreven we onze eigen versie van Ionesco´s ´wachten op Godot´.Na
veel vijven en zessen waren we dus toch in Rurrenabaque geraakt. Daar
wachtten we nog eens 2 dagen op de militaire twee-proppeller die ons
terug naar La Paz zou vliegen. Klaar om te vertrekken, verklaarde een of
andere hoge piet, met teveel strepen op zijn borst, dat de vlucht werd
afgelast omwille van duistere mechanische problemen - lees: te weinig
zitjes verkocht en dus verplaatst naar morgen. Een gringo-bar vol
exotische cocktails werd onze wachtzaal en vliegen met een kater kan ik
je nu ten stelligste afraden. Daarna was het wachten op droger weer. Moe
van wortelschieten, vertrokken we toch naar Sorata. Het dorpje van 3 man
en een paardenkop is het centrum voor trekkings en beklimmingen in de
cordillera Real, het stuk Andes-gebergte in Bolivia.We hadden
afgesproken met Jorge, juist ja, diezelfde van de Choro-trekking, om
samen de Glaciar-trek (ca. 5000 m) te wandelen en daarna de
Huyana-Potosi (6040 m) te beklimmen.We vertrokken in de mist, wachtend
op de zon maar keerden enkele uren later terug in de gietende regen.
Nee,
geen zin in 2 slapeloze nachten wachtend op de morgenstond in zeiknatte
slaapzakken en bovendien was het zicht beperkt tot hooguit 50
m.Rechtsomkeer dus, en daarmee viel die beklimming in datzelfde water.
Grrrr. Spijtig, temeer ons in de terugtocht een kleine en korte,
sarcastische blik tussen de wolken op de prachtige vallei werd gegund.
De vele kleine akkertjes leken wel een countryside-lappendeken vol
kleurige vierkantjes die over de bergrug was gespreid. Mochten we dus
zelf nog niet overtuigd zijn geweest dat we aan het onthaasten zijn, dan
deed Bolivia het voor ons. Het land doet je gewoon trager reizen. Je
dient te leven op het ritme van zijn inwoners. Als je wil lopen wordt je
gegarandeerd voetje gelicht. El pais de Mañana (=het land van morgen)
noemen Argentijnen en Chilenen het land niet geheel onterecht. Maar
langdurig en traag reizen heeft zo zijn voordelen. Je ontdekt verborgen
kantjes, typische gewoontes en gebruiken, plaatsjes waar je anders niet
komt. Zo gingen we op zoek naar sterke lijm om Inge's stapschoenen te
herstellen. Na wel tien keer vragen vonden we de ´clefa´ en
ondertussen struinden we oa. door de loodgieters- en tegelstraat waar
iedereen exact dezelfde producten en merken als zijn buurman verkoopt.
Voor die tot het plafond volgestouwde winkeltjes worden dan tentjes
geplaatst en ook die puilen uit.Bij de elektriciens bv, branden
tientallen spaar- en tl-lampen tussen schakelaars en snoeren onder het
plastiek zeil in de gutsende regen bij klaarlichte dag. Claude Francois
mocht het weten... We zoeken een nieuwe slaapzak-zak.Uiteindelijk
belanden we in een achterkamertje van een patio waar een jonge kerel
achter een Singer-naaimachientje zit en terstond een reep waterafstotende stof vanonder zijn toestel tovert alsof hij reeds de
ganse dag op ons wacht. Een half uurtje later hebben we een perfecte
replica van het gescheurde origineel voor een zacht prijsje. Voor
confectie moet je in de lageloonlanden zijn weet het boekhoudertje van
Birgini maar al te goed. Een straat verder laten we onze schoenen
poetsen door een met bivakmuts gemaskerde student. De schoenpoetsende
studenten verenigen zich hier in een ´asociacion´ die de vrede moet
bewaren tussen de poetsers en de beste plaatsjes in de straten.
Onherkenbaar verdienen ze zo hun centen waarmee ze dan 's avonds hun
studies kunnen afmaken. Ondertussen volgen de manifestaties in de
straten zich op. Voetzoekers en gescandeerde leuzes aan politici
weerhalmen in bijna elke stad. Evenwel geweldloos. Of het wat uithaalt?
Trouwens: proficiat aan alle papa´s! Op 19 maart, een doodgewone
donderdag, was het hier vaderdag en overal werden apart verpakte anjers
verkocht. Zondag was het dan weer Palmzondag en aan de kerk in Puno
werden mooie creaties met palmbladeren verkocht. En nu we toch in de
Goede Week zijn, er valt wel wat te vertellen over die godsdienst hier.
Toen de Conquistadores Zuid-Amerika veroverden stond achter iedere met
zwaard zwaaiende Spaanse ruiter een geestelijke met een kruis te
zwaaien.De Indiaanse bevolking werd dus in een mum van tijd gekerstend.
Toch hebben ze hier nog hun eigen creatie van de Kerkelijke leer. Zo
waren we getuige van een traditioneel Andes offer-ritueel langs de
kruisweg van de Calvarie-berg in Copacabana (=het Lourdes van Bolivia
inclusief zijn bedevaarders en de 5l-gewijd water boxen). Een gerimpeld
oudje, een veelkleurige lamawollen muts met driehoek-oorflappen op het
hoofd, prevelt onverstaanbare aanroepingen terwijl een jong koppel met
dochtertje aan zijn lippen hangt. Confetti, serpentines, cocabladeren en
gesuikerde mannetjes worden overgoten met bier. Een houtkoolvuurtje
brandt op de offertafel. Pachamama (= Moeder Aarde) wordt vruchtbaarheid
afgesmeekt. En dan wordt de katholieke kerk erbij gesleurd want ook de
Virgen de Copacabana heeft haar rol in de ceremonie. Het bier vloeit
rijkelijk, de hogepriester wankelt op onzekere beentjes en het koppeltje
laat met troebele ogen extra flessen aanvoeren. Een scheutje voor
Pachamama, een scheutje voor iedereen: salud ! Ja, in de kerk bij ons
gaat het er zo gezellig niet aan toe. Een andere priester wenkt ons. De
maagd van Copacabana is natúúrlijk ook de beschermelinge van de
reizigers, of wat had je gedacht? Misschien betalen ze ook wel voor een
offerande ... Salud! In Copacabana, aan de boorden van het Titicaca meer
kleeft dus mysterie. Het meer met de kleuterige naam was voor de Inca's
heilig. Het is trouwens het hoogst bevaarbare meer ter wereld (3812 m).Al
moet iemand toch eens de term 'bevaarbaar' uitleggen. Zinken boten dan
op hogere waters ?? Maar soit, de 8000 km2 binnenzee (= 1/4 van
België!) biedt prachtige aquarellen met honderden tinten van blauw. We
kunnen de Inca's bijtreden in hun fascinatie voor deze plaats.
Aan de
Oostkant ligt Isla del Sol. We trokken er 2 dagen rond, hoe kan het
anders; onder een heerlijk zonnetje, en werden meegesleept in de
filosofie van de Tiwanaku en Inca-beschaving. We vergaten even Darwin's
evolutietheorie en al onze wetenschappelijke verklaringen voor
natuurfenomenen en lieten ons leiden door een inboorling van het
Zonne-eiland. Samen zittend op een grote offersteen, tekende hij met een
twijgje het ontstaan van de wereld in het mulle zand. We wreven over de
Roca Sagrada, de rots waaruit de zon is geboren. Hij nam ons mee naar
Viracocha, de zonnegod en stelde ons zijn zoon, Manco Capac en zijn
dochter, Mama Occlo voor die later het befaamde Inca-rijk stichtten. Hij
doceerde profetisch, we dronken zijn woorden gulzig in die middagzon en
vonden het, eventjes, spijtig zoveel exact wetenschappelijke achtergrond
meegekregen te hebben in de vroegere geschiedenis en aardrijkskunde
lessen. (ja, futuristen voorspelden al gouden tijden voor de
story-tellers, awel we zijn er helemaal klaar voor)
Aan de andere kant
van het meer, ten Westen, ligt Puno. Daartussen wisselden we 2,1 bol
voor 1 sol. En natuurlijk hebben we het geweten in Peru beland te zijn.
Aan het immigratiekantoor vroeg er ons al een knaapje in perfect Duits
onze schoenen te poetsen. Een ultiem cliché voor het land: hier weten
ze wel hoe het geld uit de zakken van de toerist te halen.
Supercommercieel zijn ze. Zo bezochten we in datzelfde Puno de drijvende
eilanden Uros. Deze eilandenarchipel had lang geleden, voor de komst van
de 'toerist', een eigen taal en levenswijze. Ondertussen werden enkele
nieuwe rieten eilanden gebouwd, enkel en alleen bestemd voor de toerist.
Met een motorbootje worden we aangevoerd, van eiland naar eiland, als
slachtvee in de meedogenloze handen van de souvenir-verkoopsters. Een
kijk op hun leven van visvangst, vogels strikken en de beheersing over
het water d.m.v. riet is totaal van geen tel meer. Jammer, want Uros is
uniek in de wereld en is nu een voorbeeld geworden van
toerisme-terrorisme. Ondertussen hebben we onze tenten opgeslagen in
Cuzco (= quechua voor 'navel van de wereld'). Voor de komst van de
Spanjaarden was deze stad het centrum van het uitgestrekte Inca-rijk.
Wat Mekka nu is voor de moslims is Cuzco vandaag voor de backpackers:
eens in je leven moet je er naartoe. Het is een bruisende stad vol
koloniale, architecturale pareltjes, gezellige pleintjes, cafeetjes en
wereldkeukenresto's in de schoot van de Heilige vallei van de Inca`s. We
blijven hier wel een tijdje hangen, het voelt als een city-trip met
Pasen. De kennismaking was ronduit impressionant. Enkele uurtjes na onze
aankomst stonden we, vooraleer we het goed en wel beseften, in het
middelpunt van een volksdevotie. Op de Plaza ging de processie uit van
El Señor de los Temblores ( De Christus van de aardbevingen- het durft
hier nogal eens beven). Duizenden en duizenden mensen stroomden samen,
wij nieuwsgierig als we zijn daar ook tussen natuurlijk. Voor ons,
begonnen plots enkele tandenloze vrouwen met volle overgave Qechua
klaagliederen te janken en ons onwetend onder het speeksel te spugen.
Toen het kruis met een overvloedig bloedende Christusfiguur passeerde
sloeg iedereen op de knieën, sirenes loeiden, in een trance begonnen
vrouwen te roepen of ingetogen te bidden, geween en gekrijs alom. Algauw
stond iedereen te snotteren en kruistekens te slaan. We moesten mee op
de knieën om niet uit de toon te vallen, sprakeloos van zoveel emotie
en ontroering rondom ons. En zeggen dat Jeseke zondag nog moet
verrijzen: allelua! Aan iedereen een zalig Paasei (van echte Belgische
chocolade, mmmm)
Bart en Inge